Leren en verbeteren door te evalueren, te testen en bij te sturen
De meerwaarde van een ontwerper is dat hij of zij goed kan inschatten of een theoretisch model ook in de praktijk werkt. Voor opdrachtgevers, werknemers en gebruikers is dit minder eenvoudig. Daarom komen knelpunten vaak pas aan het licht bij het uiteindelijke gebruik.
Die inschatting of iets in de praktijk werkt, kan je ook makkelijker maken. Een testmodel geeft je bijvoorbeeld een goed zicht op mogelijke problemen en oplossingen. Zo krijg je meteen ook inspiratie en argumenten voor een betere toegankelijkheid in toekomstige projecten.
Mock-up ruimten; testen op ware grootte
Het ontwerpteam van het Musholmproject liet voor een aantal ruimten mock-ups bouwen. Op die manier konden personen met verschillende handicaps de voorgestelde oplossingen in werkelijkheid uittesten. Alle uitdagingen en verbeterpunten kwamen zo aan het licht. Het ontwerpteam integreerde vervolgens de nodige verbeteringen nog op tijd in het gebouw.
Ook het Kopenhaagse metrobedrijf evalueert de eigen metrostations en voertuigen uitgebreid. Het zet gebruikers en experts in om de toegankelijkheid te beoordelen en te verbeteren. Naast toegankelijkheid worden ook de veiligheid, het onderhoud en de herkenbaarheid geëvalueerd. Voor een in ontwikkeling zijnde tramlijn werd er een testmodel op ware grootte gebouwd. Zo kon men het ontwerp voor nieuwe metrolijnen bijschaven.
Totaalevaluatie in het Handicaporganisationernes Hus
Bij het 'Handicaporganisationernes Hus' werd alles uit de kast gehaald om een voorbeeldproject te realiseren. De universiteit van Aalborg voerde een volledige evaluatie uit van het gebouw. Dat beperkte zich niet tot het ontwerp -en bouwproces. Ook het gebruik van het gebouw en het financiele aspect werden geanalyseerd.
Deze analyse bracht wetenschappelijk onderbouwde inzichten over de toegankelijkheid van het gebouw, de positieve aspecten zowel als de verbeterpunten. Een aantal besluiten stemmen alvast tot nadenken:
- Specifieke gebruikseisen voor personen met een handicap leidden tot een aantal doelgroepgerichte aanpassingen die je niet meer onder de noemer Universal Design kan plaatsen. Het gebouw blijkt dus niet op alle punten een voorbeeld te zijn van Universal Design.
- De bouwkost blijkt na realisatie niet hoger te zijn dan die van een klassiek kantoorgebouw. Keuzes tijdens het bouwproces werden hiervoor continu gewikt en gewogen. Vooral qua afwerkingsmaterialen werden er wel wat compromissen gesloten, zoals bijvoorbeeld een eerder klinisch ogende plafondafwerking. Het werd een mooi gebouw, maar niet de architecturaal-esthetische parel met internationale uitstraling zoals eerst gedacht.
- Het onderzoek toonde een verrassend lage onderhoudskost aan. Die was bovendien het gevolg van de realisatie van de toegankelijkheid van het gebouw. De vormgeving van de gangen leverde daar bijvoorbeeld een grote bijdrage aan. Ze zijn in functie van het grote aantal bezoekers zo obstakelvrij mogelijk gemaakt. Gebruikers met een elektrische rolstoel en blinden of slechtzienden vinden er zo makkelijk hun weg. Maar het laat ook een machinaal schoonmaakproces toe. Dat levert een grote winst op in vergelijking met een standaardkantoorgebouw.
Lees meer over het het 'Handicaporganisationernes Hus' in het dossier: Universal Design in architectuur
|