Verder Bladeren
Naar Top
Terug Bladeren
 
 
 

Verduidelijking bij art. 37

In uitvoering van artikel 55, §1, 2e alinea en artikel 55, §2, 3e alinea van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, worden bestaande provinciale en gemeentelijke verordeningen m.b.t. dezelfde materie automatisch opgeheven. Op deze manier moeten provincies en gemeentes het niet meer zelf doen. Het is immers niet wenselijk dat verschillende regelgeving naast elkaar blijft bestaan.

 
 
 

Wat werd er gewijzigd aan art. 37?

Zoals artikel 37 thans luidt, worden enkel gemeentelijke en provinciale stedenbouwkundige verordeningen uit het verleden m.b.t. toegankelijkheid als onbestaande beschouwd, terwijl uit de oorspronkelijke memorie van toelichting ook reeds bleek dat men het in het geheel niet wenselijk vond dat verschillende regelgeving m.b.t. dezelfde materie naast elkaar zou blijven bestaan. Daarom wordt verduidelijkt, toepassing makend van de mogelijkheid, geboden door artikel 2.3.2, §1 en §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, dat ook toekomstige gemeentelijke en provinciale stedenbouwkundige verordeningen m.b.t. toegankelijkheid geen bestaansrecht hebben.

Het artikel diende wel aangepast omwille van conformiteit met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Artikel 2.3.2.§1 van deze Codex bepaalt immers dat indien een gewestelijke stedenbouwkundige verordening uitdrukkelijk stelt dat ze niet verder aangevuld of uitgevoerd kan worden door stedenbouwkundige verordeningen op de andere bestuurlijke niveaus, en enkel dan, dat deze gewestelijke stedenbouwkundige verordening tevens kan bepalen dat de bestaande verordeningen op de andere bestuurlijke niveaus ophouden uitwerking te hebben. De vroegere tekst van artikel 37 bepaalde enkel dat de bestaande lokale verordeningen ophielden uitwerking te hebben, zonder evenwel eerst bepaald te hebben dat de gewestelijke verordening niet verder aangevuld of uitgevoerd kon worden door verordeningen op de andere bestuurlijke niveaus.