Looproutes in een binnen- en buitenomgeving zijn vergelijkbaar naar vormgeving en uitvoering. Het verschil zit voornamelijk in de wijze waarop structurele en minder structurele elementen (bv. versmallingen, deuren,…) ingepast worden.
Binnenroutes zijn in veel grotere mate onderhevig aan snel opeenvolgende handelingen zoals deuren openen of bochten nemen, dan toegangspaden.
Versmallingen dienen zoveel mogelijk beperkt te worden en slechts plaatselijk toegepast. Hoewel ze ook hier de capaciteit van de route verkleinen, zullen ze eerder structureel voorkomen in de vorm van doorgangen tussen meubilair, tussen kolommen, ter hoogte van deuren enzovoort.
Gezien de schaalverhouding tussen buiten- en binnenruimten, zullen ‘lijnversmallingen’ op de buitenroute minder voorkomen. Lange dode gangen (zonder functies) zorgen voor verwarring en verlengen de loopafstanden. Een minimale doorgangsbreedte van 120cm voor een gang kan indien de maximale lengte van 10m gerespecteerd wordt. Het voorzien van een vrije draairuimte is noodzakelijk, zodat een rolstoelgebruiker indien nodig van richting kan veranderen.
Op binnenroutes vormen openzwaaiende deuren obstakels. Indien zij op een binnenroute frequent voorkomen, moet men ze integreren in de vrije doorgangsbreedte. Bredere binnenroutes of gangen zijn noodzakelijk om deze elementen op te vangen.
Een vrije plafondhoogte van 230cm is een minimum in binnenruimten. Dit heeft een positief effect op de ruimtelijke beleving. Verlaagde plafonddelen, plaatselijke lage doorgangen en verlichtingselementen mogen na afwerking geen knelpunt vormen.
Op binnenroutes worden geen niveauverschillen toegelaten, tenzij het gaat om gecombineerde oplossingen (helling en trap). Drempels vormen in een gebouw onnodige obstakels en kunnen structureel vermeden worden vanaf de ontwerpfase.
Enkel bij routes naar of in natte ruimten zoals bij een douche, een zwembadzone, sauna of sportaccommodatie zijn dwarshellingen toegelaten. Een dwarshelling van maximaal 2% in functie van de afwatering is toegestaan, zolang deze zone(s) drempelloos aansluiten op de omliggende niet hellende bevloering.
Aanbevelingen voor het ontwerpen van trappen, hellingen en liften worden concreter besproken onder het thema ‘Niveauverschillen’.
Lees de aanbevelingen voor niveauverschillen.