Uitstekende elementen (uit wanden) of andere obstakels moeten vermeden worden. Deze worden best ingewerkt of tenminste aangekondigd of aangeduid met een contrasterende kleur.
Hangende elementen die niet voelbaar zijn op vloerniveau (bv. brandhaspels, wandkasten, tabletten,…) vormen een knelpunt voor personen met een visuele handicap. Verwerk dergelijke elementen ofwel volledig in een nis, of trek ze door tot op vloerniveau zodat ze traceerbaar zijn.
Technieken, radiators en kasten kunnen de vrije loopzone beperken. Deze elementen moeten mee in rekening genomen worden met het oog op de beschikbare vrije doorgang, zeker als ze bij deuren of toegangen gelegen zijn.
Toestellen en kasten steken maximaal 10cm uit de wand. Dit vormt bij een normaal gebruik geen obstakel vormt. De minimale vrije doorgangsbreedte moet echter gerespecteerd worden.
Spiegelende of sterk reflecterende oppervlakken worden vermeden. Op glazen wanden dienen contrastmarkeringen aangebracht te worden, zodat zij zichtbaar en herkenbaar zijn. Contrastmarkeringen worden best aangebracht op drie niveaus (ooghoogte, heuphoogte en vloerniveau) en steeds over de volledige breedte van de wand.