Er zijn korte en lange hellingen. Een korte helling wordt vaak ‘hellend vlak’ genoemd. Deze kunnen een steiler percentage hebben aangezien ze een beperkte inspanning vragen.
Hoe groter het hoogteverschil, hoe zachter (kleiner hellingspercentage) de helling moet zijn, omdat men gedurende een langere tijd een inspanning moet leveren, en het dus voor iedereen haalbaar moet blijven de volledige helling te nemen.
Bij hellingen vormt de fysieke haalbaarheid van de (zelfstandige) rolstoelgebruiker het uitgangspunt. Een assistent, bediener van een kinderwagen, trolley of rollator vormen de referentie.
De maximaal haalbare hellingpercentages, zoals omschreven in het onderdeel ‘helling in een notendop’, hangen verhoudingsgewijs af van het hoogteverschil dat in één keer overbrugd moet worden en de lengte die ter beschikking is op het terrein of in de ruimte.
Een bepaald hellingspercentage wordt gekoppeld aan een maximale lengte, zodat voldoende rustpunten ingebouwd worden.
Bij het ontwerpen van hellingen wordt gezocht naar een optimale verhouding tussen de lengte, het hellingpercentage en het hoogteverschil van de helling of een aaneenschakeling van hellingen.