Verder Bladeren
Naar Top
Terug Bladeren
 
 
 

Deuren in een notendop

Aanbevelingen:

Alle types deuren en doorgangen, zoals standaard deurgehelen, poortjes, hekjes, klapdeuren, enzovoort.

  • Type bediening deuren:
    • Manueel te bedienen deuren, poortjes, hekjes,…
    • Automatische deuren, poortjes, hekjes,…
  • Geen niveauverschillen aan de (deur)doorgangen
  • Vrije doorgangsbreedte na afwerking minimaal 90cm
  • Vrije doorgangshoogte na afwerking minimaal 209cm aan de doorgang
  • Vrije en vlakke draairuimte voor en na elke deur:
    • Draaivlak of schuifvlak deurblad moet vlak zijn
  • Ligging vrije en vlakke draairuimte bij manueel te bedienen draaideuren:
    • Aan de duwzijde van de deur: de buitenste rand van de draairuimte moet het gesloten deurblad raken
    • Aan de trekzijde van de deur: de buitenste rand van de draairuimte moet het draaivlak van de deur raken
  • Ligging vrije en vlakke draairuimte bij manueel te bedienen schuifdeuren:
    • De buitenste rand van de draairuimte moet het gesloten deurblad raken
  • Zijdelingse opstelruimte naast de deur van minimum 50cm na afwerking
  • Afwerking:
    • Deurkruk of verticale handgreep (geen draaiknoppen):
      • Respecteer steeds de plaatsingshoogte met het oog op de bediening
    • Eenvoudig bedienbare deursloten met verlengde hendel
    • Glazen deuren met contrastmarkering op 3 niveaus
    • Indien automatische sluiting met deurpomp:
      • Lage weerstand van de deurpomp, maximaal 3kg
    • Aandacht voor toevoeging van bijkomende informatie:
      • Naam van de dienst, nummer van het lokaal, enzovoort

Aanbevelingen met betrekking tot toebehoren (deurkrukken, sloten,…) van deuren worden concreter omschreven onder het thema bedieningselementen.

Lees aanbevelingen voor bedieningselementen.

Regelgeving:

Art. 18, 22, 23, 24, 25 en 26 van de ‘Stedenbouwkundige Verordening betreffende Toegankelijkheid’ hebben betrekking op deuren.

Binnen de regelgeving worden ze omschreven als ‘toegangen en deuropeningen’.

Lees artikel 18.

Lees de artikels 22, 23, 24, 25 en 26.

 
 
 

Type deur maakt een verschil

Verschillende types deuren (draaideuren, schuifdeuren, automatische deuren,…) resulteren in andere gebruiksruimten omdat de manier van bedienen verschillend is. Zo hebben manueel te bedienen deuren een specifiekere gebruiksruimte nodig dan geautomatiseerde deuren.

Een manueel te bedienen deur vraagt van elke gebruiker een handeling. Hij moet bijvoorbeeld de kruk vastgrijpen en de deur opentrekken of -duwen. Daarom worden bepaalde eisen gesteld aan de gebruiksruimte er omheen.

Automatische deuren, bediend met een detectieoog of sensor, garanderen vaak een vlottere doorgang. Ze vragen minder handelingen en zijn daardoor gemakkelijker in gebruik.

Enter vzw Kermt -  automatische schuifdeur

Het type deur (wijze van bediening, vrije doorgangsbreedte en gebruiksruimte) is afgestemd op de te verwachten gebruikersstroom naar de ruimte. Zo wordt bijvoorbeeld een deur naar een individuele kantoorruimte op een andere manier gebruikt dan deze naar een schouwburgzaal en heeft een sasdeur in een gang een heel andere doelstelling dan een deur naar een private kamer.

Openslaande hekjes of kruishekjes (bijvoorbeeld in winkels) vormen alternatieven voor deuren. Ook zij moeten een vrije doorgang voor iedereen respecteren. Bij voorkeur wordt bij gebruik van kruishekjes en poortjes een alternatieve doorgang aangeboden, zodat ook rolstoelgebruikers of ouders met kinderwagens vlot binnen kunnen.

Dit kan bijvoorbeeld door naastliggende manueel te bedienen hekjes (wegklapbaar of inschuivend) of door het voorzien van een vrije doorgang naast een balie of op een andere locatie.

KRC Genk; draaihekje als toegang, kan ingeklapt worden (ipv alternatieve toegang)

 
 
 

Gebruiksruimte van de deur

Vrije doorgangsbreedte en -hoogte

Deuren moeten (onafhankelijk van het type) een vrije doorgangsbreedte van minimum 90cm hebben. De vrije doorgangshoogte bedraagt minimum 209cm.

De vrije doorgangsbreedte wordt gemeten tussen het openstaande deurblad en de rand van de aanslaglat op het deurkader.

Bij schuifdeuren beslaat de vrije doorgangsbreedte de afstand tussen de kopse rand van het deurblad en de uiterste rand van het deurkader.

In geval van deuren bestaande uit dubbele deurvleugels, wordt de vrije doorgangsbreedte bepaald wanneer het eerst opengaande deurblad 90° open staat. De uiterste rand van de tweede (gesloten) deurvleugel vormt de grens.

De vrije doorgangshoogte meten we tussen de vloerpas (vloerniveau) en de uiterste rand van de aanslaglat bovenaan op het deurkader.

Bij het gebruik van een standaard deur betekent dit dat een deurblad met een breedte van 98cm gewenst is. Deze geeft een netto vrije doorgangsbreedte van ongeveer 91 à 93cm na plaatsing. Een plaatsingsmarge van gemiddeld 2cm is geïntegreerd.

Een standaard deurblad van 93cm garandeert de vereiste vrije doorgangsbreedte van 90cm niet, gezien er slechts een netto breedte van 86 à 88cm overblijft.

Vrije doorgangsbreedte

Voor gebouwen met grotere bezoekersaantallen en voor sportaccommodaties is een doorgangsbreedte van 100cm aan te raden, omdat sportrolstoelen vaak een bredere wielbasis hebben dan reguliere rolstoelen en omdat het bijhebben van sporttassen en dergelijke de gebruiksruimte voor iedereen vergroot.

Ook op piekmomenten is het positief in dergelijke gebouwen een grotere bezoekersstroom te kunnen verwerken. De doorgang bijvoorbeeld van de tribuneruimte naar de cafetaria of buitenruimte is ook best 100cm of meer.

Vrije draairuimte

Voor en na elke deur is er een vrije draaicirkel aanwezig.

Dit is nodig zodat een rolstoelgebruiker of persoon met een buggy zich kan opstellen om de deur vlot te bedienen.

Deze vrije draairuimte geeft ook de mogelijkheid om op een comfortabele manier om te keren indien men voor een gesloten deur staat. Op deze manier hoeft men bijvoorbeeld niet achteruit rijdend terug te keren, maar kan men bij de deur vlot van richting veranderen.

Vrije draairuimtes kunnen overlappend voorzien worden zolang zij de gebruiksruimte van een andere deur of object niet hinderen.

Een goede plaatsing van deuren ten opzichte van elkaar en het bestuderen van de draairichting van de deuren kan op deze wijze ruimtelijk compacte oplossingen bieden.

Vrije draairuimte deur

 
 
 

Manueel te bedienen (draai)deuren

Bij manueel te bedienen deuren is de gebruiksruimte rond de deur van groot belang. Vooral de zijdelingse opstelruimte en de specifieke ligging van de draairuimte ten opzichte van de deur(zwaai) is essentieel.

Zijdelingse opstelruimte:

De zijdelingse opstelruimte is de vrije gebruiksruimte vanaf de deur ten opzichte van de aanliggende wand of obstakels, zodat de kruk eenvoudig bediend kan worden.

De zijdelingse opstelruimte wordt gemeten vanaf de uiterste rand van de aanslaglat van het deurkader (aan de deurkrukzijde) tot in de ruimte of tot tegen een naastgelegen wand of object.

De zijdelingse opstelruimte moet vrij zijn van obstakels, zowel in de breedte als in de diepte (naast de deurzwaai van de deur of vrije draairuimte). Kolommen, radiators en andere obstakels vormen knelpunten en dienen op een voldoende ruime afstand geplaatst te zijn.

Zijdelingse opstelruimte

Vrije draairuimte:

De ligging van de vrije en vlakke draairuimte ten opzichte van de deur is bepalend om een manuele deur goed te kunnen bedienen.

Aan de trekzijde van de deur worden hogere eisen gesteld dan aan de duwzijde, omdat men de deurklink moet kunnen bereiken en de deur naar zich toetrekken.

Aan de duwzijde van de deur heeft men minder ruimte nodig om te manoeuvreren omdat men vlotter de draairichting van de deur kan volgen. Ook zal men minder achterwaarts moeten bewegen om de deur open te duwen.

Vrije draairuimte manueel te bedienen deuren

 
 
 

Aandachtspunten bij schuifdeuren

Schuifdeuren hebben ruimtelijk gezien niet dezelfde implicatie wat de nodige draairuimte betreft. Doordat ze langs de wand schuiven (en dus niet in de ruimte draaien) zijn ze meer ruimtebesparend.

Voor een goede bediening moet de vrije draairuimte aan beide zijden van het deurblad raken.

Een nadeel van schuifdeuren is dat zij minder goed akoestisch afsluiten. Ook het maken van een zijdelingse schuifbeweging is niet voor iedereen even makkelijk.

Bij schuifdeuren met een schuifrail op vloerniveau moet aandacht besteed worden aan de detailafwerking, zodat eventuele niveauverschillen weggewerkt kunnen worden.

Ook het type handgreep is belangrijk. Bij ingewerkte handgrepen is een fijne motoriek vereist om deze te kunnen vastgrijpen. Bij handgrepen die op het deurblad geplaatst worden, moet rekening gehouden worden met de marge in functie van de vrije doorgangsbreedte (de deur kan meestal slechts openschuiven tot de handgreep de wand raakt).

Bib Genk - bediening schuifwand met leuning die doorloopt over de volledige hoogte

 
 
 

automatische deuren

Binnen het automatiseren van deuren onderscheiden we twee types:

  • De volautomatische: de gebruiker moet geen bediening uitvoeren. De deur gaat open door middel van een sensor of detectoroog wanneer een gebruiker de deur benadert
  • De semiautomatische: de gebruiker moet zelf een drukknop of schakelaar moet bedienen om de deur te laten opengaan

Volautomatische deuren

Volledig geautomatiseerde deuren moeten een zekere continuïteit garanderen wanneer mensen naar binnen of buiten willen. Daarom is de plaatsingsafstand van de sensor tot aan de deur belangrijk. Deze moet garanderen dat de deuren vlot open gaan en een voldoende lange openingstijd behouden voor ze terug sluiten.

Om de afstand van de sensor te bepalen, nemen we als basis een loopsnelheid van 0,5m/sec.

Volautomatische schuifdeuren zijn gebruiksvriendelijkheid, ook in binnenruimten.

Bibliotheek Neerpelt - schuifdeur in een gang

Semiautomatische deuren

Bij semiautomatische deuren, te bedienen door een drukknop of schakelaar, moet het bedieningselement voldoende bereikbaar opgesteld worden.

De bediening kan naast de (schuif)deur voorzien zijn of reeds vanaf enige afstand voor de deur gebeuren. Bij het bedieningselement is een zijdelingse opstelruimte van minimum 50cm voorzien.

Omwille van praktisch redenen zijn semiautomatische draaideuren een minder toegankelijke oplossing. Er moet voldoende afstand aanwezig zijn tussen het bedieningspunt en de opendraaiende deurbladen, zodat de gebruiker niet in een onveilige zone (de deurzwaai) staat als deze open gaat.

Ook de signalisatie vormt een aandachtspunt. Een aankondiging door middel van kleur, tekst, tekening of pictogram moet de gebruiker waarschuwen voor het mogelijke gevaar van opendraaiende deurbladen. Daardoor kan de gebruiker hiermee rekening houden op zijn route.

 
 
 

Contrastmarkering

Het gebruik van contrasten door middel van kleur ondersteunt het cognitieve aspect van het gebruik van de ruimte. Deuren worden zichtbaar ten opzichte van de wand en een symbool of kleur kan onderdeel uitmaken van de signalisatie.

Op deuren in glas of met glazen oppervlakken zijn contrastmarkeringen noodzakelijk voor personen met een visuele beperking. Ook voor andere bezoekers vormen ze een veiligheidselement.

De voorkeur gaat uit naar strookvormige markeringen over de volledige breedte van de deur en op drie niveaus: op ooghoogte, heuphoogte en op vloerniveau.

Gezandstraalde stroken geven te weinig contrast met de omgeving, waardoor ze niet genoeg zichtbaar zijn. Combineer met kleur of maak gebruik van het schrijnwerk van de deur.

Om deuren in glas visueel nog duidelijker te maken, moet er voldoende contrast zijn tussen de deur en de omgeving. Ook een vormelijk element kan bijdragen tot een verbeterde zichtbaarheid (kleuren, logo’s, tekstdelen of figuren).

Carbonhotel Genk - Figuur op een glazen deur

 
 
 

Deuren in beeld