Visuele informatie gaat veel verder dan bewegwijzering en informatieborden. Heel wat elementen worden gebruikt op gevels, in brochures, op spandoeken, …
Letters en cijfers:
- Gebruik maximaal twee verschillende lettertypes.
- Gebruik een duidelijk leesbaar, schreefloos lettertype
- Maak zowel gebruik van hoofdletters als kleine letters (geen teksten met enkel gebruik van hoofdletters). Gebruik voldoende grote interlinie.
- Lijn teksten niet uit over de volledige breedte. Door de uitlijning vervormen de spaties tussen de woorden, waardoor je een moeilijk leesbaar onregelmatig tekstbeeld krijgt.
- Vermijd cursief geplaatste letters en woorden.
- Zorg voor de juiste lettergrootte. Deze is afhankelijk van de leesafstand. De hoogte van letters is minimaal 1/100 van de leesafstand. Voor belangrijke informatie dient de hoogte van letters minimaal 1/25 van de leesafstand te bedragen. Op beeldschermen mogen letters niet kleiner zijn dan 3 mm. Voor bewegwijzering bedraagt de minimale grootte van de letters 50 mm.

Contrasten en kleurgebruik:
Een goed contrast draagt bij tot de leesbaarheid:
- Het contrast heeft een grotere invloed op de leesbaarheid dan de verlichting.
- Gebruik contrasterende kleuren, maar geen reflecterende of felle kleuren en beperk het aantal verschillende kleuren.
- Gebruik donkere letters/figuren op een lichte achtergrond of lichte letters op donkere achtergrond.
- Om na te gaan of er voldoende contrast is tussen twee kleuren, kan men de kleuren omzetten naar grijswaarden (zwart-witkopie). Indien er dan nog voldoende contrast is, zijn de gekozen kleuren voldoende contrasterend.
- Ook voor de leesbaarheid van ruimten is contrast nodig. Een ruimte krijgt structuur als plinten, raam- en deurkozijnen in contrasterende kleuren en materialen worden uitgevoerd. Ook voor vloeren en wanden draagt dit bij tot de leesbaarheid van de ruimte.
Vermijd combinaties met te weinig contrast zoals:
- Rood/groen: veel personen kunnen deze kleuren niet onderscheiden,
- Zuiver zwart-wit kleurgebruik: dit het kan een verblindende werking hebben, afhankelijk van bijvoorbeeld de lichtinval.
Vermijd transparante en oneffen achtergronden. Zij zorgen voor verwarring in het beeld. Letters zijn niet duidelijk te onderscheiden van de achtergrond, waardoor de boodschap minder leesbaar is.

Een beredeneerd kleurgebruik draagt bij tot de duidelijkheid. Toch is het is raadzaam het kleurgebruik voor signalisatie en bewegwijzering te beperken tot de primaire en secundaire kleuren (rood, blauw, groen, geel,…). Dit zijn de ‘zuivere’ kleuren. Zij zijn beter te waar te nemen dan gemengde kleuren.
Bepaalde kleuren hebben een psychologische betekenis gekregen. Gebruik associaties die bij de kleuren passen:
- Rood: gevaarlijke situaties;
- Groen: veiligheid;
- Geel: gewijzigde situatie waarbij het gevaar dreigt om lichamelijk gewond te raken
- Blauw: hygiëne en aanduiding van sanitaire voorzieningen.
Voor een goede leesbaarheid en voor het ondervangen van kleurenblindheid is het aangewezen om figuren en letters in kleur een zwarte omranding te geven.
Pictogrammen, logo’s, tekens en symbolen:
Gebruik zoveel mogelijk gestandaardiseerde tekens. Indien dit niet mogelijk is, maak dan gebruik van eenvoudige tekens en symbolen.
Gebruik van pictogrammen ondersteunt de leesbaarheid, zeker bij langere teksten. Het is een goede en gemakkelijke manier om iets duidelijk te maken.

Gebruik zoveel mogelijk internationaal goedgekeurde pictogrammen (ISO 7001). Enkele richtlijnen:
- Word een pictogram gebruikt in plaats van een tekst, moet de gebruiker zich op een eenvoudige wijze een beeld kunnen vormen van wat bedoeld wordt;
- Gebruik alleen pictogrammen die een zelfstandig begrip weergeven (geen combinatie van begrippen);
- Voorzie begrijpelijke symbolen in combinatie met een typerend kleurgebruik en een zwarte omlijning.