Verder Bladeren
Naar Top
Terug Bladeren
 
 
 

Verduidelijking bij art. 19

Wanneer een helling?

De bepaling is slechts van toepassing op toegangspaden met een helling groter dan 4% in de richting van de normale looprichting. Het zou immers niet realistisch en totaal overbodig zijn lichte hellingen verplichtend uit te rusten met leuningen en tussenbordessen.

Allereerst worden maximale hellingspercentages bepaald in functie van de grootte van het te overbruggen niveauverschil.

Bij het ontwerpen is het te overbruggen hoogteverschil steeds gekend, waardoor de architect perfect kan nagaan hoe groot het hellingspercentage mag zijn,

Tussenbordes of vrije en vlakke draairuimte:

Dit om de nodige rustpunten te voorzien door te vermijden dat een helling te lang aanhoudt. Op die manier wordt het bovendien mogelijk voor een rolstoelgebruiker om terug te keren indien zij of hij dit nodig zou achten zonder de volledige helling af te leggen.

Dit om personen in een rolstoel de mogelijkheid te geven om zich goed op te stellen voor het hellend vlak en om zich eventueel te kunnen draaien. Het gebeurt vaak dat een hellend vlak aangebracht is voor de inkomdeur. Vandaar het belang van een horizontaal bordes van 150 cm op 150 cm om, indien de deur gesloten is, te kunnen terugkeren, zonder dat men verplicht is achterwaarts de helling af te rijden.

Dit is echter ook nodig om er voor te zorgen dat het hellend vlak in elke situatie bruikbaar is en om te vermijden dat mensen in een rolstoel achterwaarts de helling moeten afrijden als hen op het einde van de helling niet de mogelijkheid geboden wordt om om te keren.

Belangrijk is dat de opstelruimte horizontaal is, al wordt voor buitenruimten wel een dwarshelling van maximaal 2% toegelaten in functie van afwatering.

Waarom leuning?

De leuning is nodig om steun te verlenen bij het nemen van de helling. Voor personen met een visuele handicap is het belangrijk dat de leuningen als geleiding doorlopen over de tussenbordessen. Ook het laten doorlopen van de leuning over een lengte van 40 cm aan het begin en het einde van de helling is een maatregel ten behoeve van personen met een visuele handicap. Indien de leuning pas aan het begin van de helling zou starten, bestaat het gevaar dat de helling te laat opgemerkt wordt.

 
 
 

Wat werd er gewijzigd aan art. 19?

In artikel 19, §2 en §4 werd telkens een tussenbordes van 150 cm op 150 cm geëist. Uiteindelijk blijkt deze afmeting enkel vereist indien de helling van richting verandert. Dit wordt nu met de wijziging in deze zin aangepast. In §2 wordt de beperking tot combinaties van hellingen met verschillend hellingspercentage opgeheven, zodat het ook van toepassing wordt op combinaties van hellingen met gelijk hellingspercentage.

Daarenboven wordt in §3 toegevoegd dat ook de vrije en vlakke draairuimte in één richting mag hellen in functie van de afwatering.

§8 van artikel 19 wordt opgeheven, omdat het niets toevoegt aan wat reeds staat in §3 en de nieuwe §2 (dat nu ook van toepassing is op combinaties van hellingen met gelijk hellingspercentage).