Verder Bladeren
Naar Top
Terug Bladeren
 
 
 

Afdeling VI: Bepalingen met betrekking tot vaste inrichtingselementen

 
 
 

Art. 28

Als een vast inrichtingselement met het oog op het onthaal van het publiek of een daarmee gelijkgestelde constructie wordt aangebracht, moet vóór dat element voor een vrije en vlakke draairuimte worden gezorgd.

Aan alle elementen als vermeld in het eerste lid moet een verlaagd gedeelte aangebracht worden. De hoogte tot de bovenzijde van het verlaagde gedeelte bedraagt hoogstens 80 cm. Onder het verlaagde gedeelte moet een opening zijn van minstens 70 cm hoog, minstens 90 cm breed en minstens 60 cm diep.

Verduidelijking bij de inhoud van art. 28.

 
 
 

Art. 29

Bij handelingen aan binnen- of buitenruimtes met vaste inrichtingselementen die dienst doen als zitplaatsen voor toeschouwers of toehoorders, moeten minstens twee vrije ruimtes gereserveerd worden voor personen met een handicap in elke ruimte met minder dan vijftig zitplaatsen waar een voorstelling wordt aangeboden. Elk van die vrije ruimtes moet minstens 90 cm breed en minstens 140 cm diep zijn en moet zich bevinden op een vloer zonder niveauverschillen of hellingen. Op het toegangspad naar die vrije ruimtes en eraan grenzend moet in een vrije en vlakke draairuimte voorzien worden.

Vanaf vijftig zitplaatsen en voor elke extra groep van vijftig zitplaatsen moet bijkomend voor minstens één extra vrije ruimte als vermeld in het eerste lid gezorgd worden.

Als het totale aantal nieuw te bouwen, te herbouwen, te verbouwen of uit te breiden zitplaatsen minder bedraagt dan de te reserveren vrije ruimtes voor personen met een handicap als vermeld in het eerste en tweede lid, beperkt die verplichting zich tot de nieuw te bouwen, te herbouwen, te verbouwen of uit te breiden zitplaatsen.

Verduidelijking bij de inhoud van art. 29.

 
 
 

Ontwerptip

Richtlijnen en aanbevelingen voor ontwerp en uitvoering kan u terugvinden onder 'Inrichting'.