Verder Bladeren
Naar Top
Terug Bladeren
 
 
 

Verduidelijking bij art. 29

Wat zijn zitplaatsen?

Zitplaatsen voor toeschouwers of toehoorders, zoals in schouwspelzalen, auditoria, bioscoopzalen, toeschouwersruimtes, gerechtszalen, voetbalstadia,…

 
 
 

Wat werd er gewijzigd aan art. 29?

Artikel 29, eerste en tweede lid gaf door de manier van bewoording aanleiding tot verschillende interpretaties. Bedoeling was dat alle ruimtes met 1 tot 50 zitplaatsen, 2 vrije ruimtes zouden bevatten, ruimtes met 50 tot 99 zitplaatsen, 2 vrije ruimtes + 1 extra vrije ruimte zouden bevatten, ruimtes met 100 tot 149 zitplaatsen, 2 vrije ruimtes + 2 extra vrije ruimtes zouden bevatten, enz. De aangebrachte wijzigingen geven deze bedoeling beter weer.

In het eerste lid wordt daarenboven verduidelijkt dat de verplichting geldt voor elke ruimte binnen het gebouw, waarin een activiteit wordt aangeboden en dat het dus niet volstaat dat bv. 1 zaal in een cinemacomplex voldoet of dat alle vereiste vrije ruimtes, geteld over alle zalen, zich concentreren in 1 enkele zaal. De doelgroep van de verordening moet, zoals iedereen, gebruik kunnen maken van het volledige aanbod. Dit is altijd de bedoeling geweest van deze bepaling. Omdat er evenwel indicaties waren dat deze bepaling verkeerd kon begrepen worden, wordt thans deze verduidelijking aangebracht.

Tot slot wordt ook hier een uitzondering toegevoegd op het aantal te voorziene vrije ruimtes, als het aantal zitplaatsen, waar aan gewerkt wordt, kleiner is dat het aantal te voorziene “aangepaste” plaatsen. In dat geval beperkt de verplichting zich tot de zitplaatsen, waar aan gewerkt wordt. Men is m.a.w. niet verplicht te raken aan zitplaatsen, waar geen werken aan gepland waren om aan het verplichte aantal te geraken.