Verder Bladeren
Naar Top
Terug Bladeren
 
 
 

Verduidelijking bij Art. 29/1

Vier procent van alle kleedruimtes of pashokjes – met een minimum van 1 – per aangeboden groep, moet voldoen.

Indien evenwel het aantal kleedruimtes of pashokjes die nieuw zijn of waaraan werken gebeuren, die vallen onder artikel 2, §1, minder dan 4% van het totaal aantal kleedruimtes of pashokjes bedraagt, moeten alleen, maar wel allemaal, deze nieuw te bouwen kleedruimtes of pashokjes of kleedruimtes of pashokjes waar werken aan gebeuren aan de verordening voldoen.

Er wordt niet verwacht dat ook kleedruimtes of pashokjes, waaraan geen werken gepland waren, onder handen worden genomen om het percentage van 4% te halen.

Voorbeeld 1: In een ziekenhuis worden 10 kleedruimtes gebouwd die allen uitgeven op een gang via dewelke verschillende onderzoeksruimten bereikbaar zijn. In dit geval moet 1 (4%, met een minimum van 1) kleedruimte voldoen aan de artikelen 22 t.e.m. 26.

Voorbeeld 2: In een ziekenhuis worden 10 kleedruimtes gebouwd die per groep van 2 rechtstreeks uitgeven op 5 verschillende onderzoekskamers. In dit geval moet per groep van 2 kleedruimtes telkens minstens 1 kleedruimte voldoen aan de artikelen 22 t.e.m. 26.

 
 
 

Wat werd er gewijzigd aan art. 29/1?

Met dit artikel wordt het oude artikel 7 verplaatst en vernummerd tot artikel 29/1. De leden 1 en 2 van dit artikel bevatten tevens een foute verwijzing: met name artikel 11 moet artikel 12 zijn, wat bij deze wijziging wordt rechtgezet.

De regeling wordt tevens enigszins versoepeld. Bij aparte kleedruimtes of pashokjes voor mannen en vrouwen werd immers een aangepaste kleedruimte of pashokje geëist zowel bij de mannen als bij de vrouwen. De wijziging maakt het mogelijk slechts 1 aangepaste kleedruimte of pashokje te voorzien, zowel voor mannen als voor vrouwen bestemd, op voorwaarde dat deze aangepaste kleedruimte of pashokje zich dan in een neutrale zone bevindt. Dit is immers een gangbare praktijk, die toch de gewenste toegankelijkheid realiseert, maar bovendien ruimtebesparend is. Wat absoluut uit de boze is is dat een man naar een kleedruimte of pashokje moet, gelegen in een zone, die voor de rest volledig bestemd is voor vrouwen of omgekeerd.

Analoog aan artikel 4, §3 was ook hier nood aan een uitzondering op het aantal te voorziene toegankelijke ruimtes, als het aantal ruimtes, waar aan gewerkt wordt, kleiner is dat het aantal te voorziene toegankelijke ruimtes. In dat geval beperkt de verplichting zich tot de ruimtes, waar aan gewerkt wordt. Men is m.a.w. niet verplicht te raken aan ruimtes, waar geen werken aan gepland waren om aan het verplichte aantal te geraken.