Verder Bladeren
Naar Top
Terug Bladeren
 
 
 

Toegang als functie

De toegang als functie verwijst naar het cognitieve aspect van toegankelijkheid, het lezen en begrijpen van een gebouw, de mogelijkheid om ons te kunnen oriënteren op weg naar onze bestemming. Dit aspect is ook een belangrijk onderdeel van ‘wayfinding’.

Vanaf de openbare weg of vanuit de parkeervoorziening (buitenomgeving) is de toegang tot een gebouw het punt waarop we ons oriënteren. Een duidelijk zichtbare en goed georganiseerde toegang zal die oriëntatie steeds vergemakkelijken.

Als verschillende wegen naar dezelfde toegang leiden, moet de toegang vanuit elke richting duidelijk herkenbaar te zijn. Het voorzien van signalisatie-elementen is noodzakelijk voor grotere gebouwencomplexen en zeer complex georganiseerde gebouwen.

Duidelijk herkenbare toegang gemeentehuis Lubbeek

De toegang als cognitief aspect staat symbool voor de poort naar de diensten en activiteiten die in een gebouw gevestigd zijn.

Eenmaal in het gebouw moeten we onze bestemming kunnen bereiken. Opnieuw moeten we ons oriënteren en vanaf de binnenroute de toegang tot een ruimte kunnen herkennen. We zoeken naar (ruimtelijke) oriëntatiepunten zoals een balie, toegangsdeuren of een plan van het gebouw om ons verder te helpen.

De logische ligging van een gebouw, de vormgeving en de afwerking van toegangen steeds zal bijdragen tot een goede herkenbaarheid. Dit moet vanaf het ontwerp overdacht worden.

De hoofdingang van een gebouw is best centraal in een gebouw gelokaliseerd. Dit is minder van belang voor een (secundaire) dienstingang.

Daarnaast kan de hoofdingang zich onderscheiden van een andere, door bijvoorbeeld een accent in materiaalgebruik, kleur en textuur, door de toevoeging van een luifel, de wijze van uitvoering van de toegangsdeur of de uitvoering van het toegangspad ernaartoe.

De uitwerking van deurelementen in een lange gang, op het vlak van kleur, vorm of signalisatie, kan bepalend zijn voor het gebruik. Toegangen naar secundaire ruimten (zoals private kantoren) kunnen het best minder opvallend uitgewerkt worden dan de toegang tot een wachtzaal of publieke vergaderzaal. Bezoekers zullen intuïtief naar de meer opvallende deuren geleid worden en ze zo gemakkelijker lokaliseren.

 
 
 

Toegang als bouwelement

Naast het cognitieve aspect bepalen de fysieke kenmerken van de toegang of deze voor veel personen bruikbaar is.

De toegang als bouwelement verwijst naar de voorwaarden van maatvoering en afwerking die ervoor zorgen dat een toegang als technisch onderdeel van een gebouw gemakkelijk gebruikt kan worden.

Die voorwaarden zorgen ervoor dat iedereen in om het even welke situatie, personen met of zonder tassen, grote of kleine mensen, ouders met een kinderwagen of trolley, rolstoelgebruikers of personen die gebruik maken van hulpmiddelen zoals een kruk of wandelstok, een witte stok of assistentiehond, de mogelijkheid krijgt om deuren op een ergonomische en veilige manier te openen, te sluiten of erdoor te passeren.

Een toegang bruikbaar voor iedereen

Toegangen zonder toegevoegde bouwelementen (opening in een wand of tussen kolommen) worden beschouwd als doorgangen. Ze worden vergeleken met versmallingen op de (loop)route. De belangrijkste voorwaarden zijn vergelijkbaar met deze van de puntversmalling onder het thema (loop)route.

Lees de aanbevelingen voor toegangspad.

Lees de aanbevelingen voor binnenroute.

 
 
 

Type en bediening van deuren

Er zijn verschillende types deuren op de markt, zoals draaideuren, schuifdeuren, draaikruisdeuren en automatische deuren. Keuzes moeten gemaakt worden naargelang de functie en de organisatie van een gebouw en de plaats van de deur in het gebouw.

Bij elk type deur varieert het praktische gebruik. De keuze van het type en de wijze van bediening (manueel of mechanisch) geeft een eerste indicatie van de gebruiksruimte of manoeuvreerruimte die nodig is om de deur te gebruiken.

In vergelijking met een automatische schuifdeur vraagt een manueel te bedienen draaideur een grotere gebruiksruimte. Dit heeft invloed op de organisatie en maatvoering van gangen en ruimten in een gebouw.

Bij de ontwerp- en uitvoeringscriteria van draaikruisdeuren (gecompartimenteerde toegangsdeuren), staat het gebruik door personen met een kinderwagen, rolstoelgebruikers of personen die gebruik maken van looprekjes of andere hulpmiddelen voorop als bepalende voorwaarde.

 
 
 

Ruwbouw is niet gelijk aan afwerking!

Bij de uitwerking van deurgehelen is het belangrijk om rekening te houden met het verschil tussen ruwbouw- en afwerkingmaatvoering. Naargelang de uitvoeringswijze en de afwerking van de deur zal de vrije gebruik- of doorgangsruimte die overblijft variëren.

De keuze die gemaakt wordt voor het gebruik van bepaalde materialen, van het type deuromlijsting, standaarddeuren of op maat gemaakte deuren, het gebruik van type beslag zoals scharnieren en deurkrukken, is bepalend voor de te plannen ruwbouwopeningen.

Let er bij de opmaak van het ontwerp en de uitvoeringsplannen op dat de geplande ruwbouwmaten de uiteindelijke gebruiksruimte niet hypothekeren.

De vrije doorgangsbreedte van deuren vormt één van de grootste knelpunten op het vlak van toegankelijkheid. Voor een grote groep gebruikers vormt een deur een fysieke én een sociale drempel: ze hebben geen toegang tot een gebouw waardoor ook de diensten onbereikbaar zijn.

Ook detailafwerking draagt bij

Naast de maatvoering kan men door het integreren van een aantal afwerkingelementen de gebruikskwaliteit verhogen.

Deze dragen bij aan een goede herkenbaarheid ondersteunen daarom het cognitieve aspect van de deur als toegang.

Voorbeelden zijn onder andere het materiaalgebruik (volle of glazen deuroppervlakken), het kleurgebruik (sterk of zwak contrast) en de vormgeving van hang- en sluitwerk (ergonomisch of niet).

De naam en de functie van een gebouw dienen duidelijk zichtbaar geplaatst te worden, zowel op het toegangspad als aan de toegang tot het gebouw.

Voor binnendeuren die toegang verschaffen tot diensten, kantoren of andere belangrijke functies in het gebouw, kan een informatief bord (op ooghoogte) aan de deur dienst bewijzen. Maak melding van bijvoorbeeld de naam van het lokaal of van de dienst, zodat bezoekers weten wie en wat er zich achter de deur bevindt.

Duidelijke weergave van de deur en zijn achterliggende functie

 
 
 

Onderdelen van toegangen

De ontwerpaanbevelingen rond het thema toegangen bestaan uit drie onderliggende thema’s:

 
 
 

Regelgeving

Art. 12, 15, 16, 17, 18, 19, 22, 23, 24 en 25 van de ‘Stedenbouwkundige Verordening betreffende Toegankelijkheid’ hebben betrekking op het thema toegangen.

Binnen de regelgeving worden zij omschreven als ‘toegangen en deuropeningen’.

Lees artikel 12

Lees de artikels 15, 16 en 17

Lees de artikels 18 en 19

Lees de artikels 22, 23, 24 en 25